Gebiedsproces zet landelijk gebied op z’n kop

Koeien-landschap_Margriet Riedstra (2).JPGwoensdag 21 augustus 2024 09:55

De wil om het landelijke gebied klaar te stomen voor de toekomst is er, maar het proces is stroperig.

Onderstaand artikel kun je vinden in ons kwartaalmagazine 'Mijn Natuur'. Geschreven door Hans Siemes, goede toelichting op de huidige stand van zaken. Abonnement? Klik hier.

Moeizaam, moeizaam, moeizaam. Dat is de meest accurate beschrijving van het proces rond de gebiedsplannen in onze twaalf provincies. Die plannen gaan het landelijk gebied in de toekomst ingrijpend veranderen. Daarvoor is 24,3 miljard euro beschikbaar.

Wen maar vast aan de afkorting NPLG. Die staat voor Nationaal Programma Landelijk Gebied. Dit programma moet een oplossing bieden voor een reeks van problemen. Een soort Deltaplan, maar dan voor alles wat speelt in het landelijk gebied. Regering en parlement willen in één klap een reeks doelen halen voor stikstofreductie, herstel van de natuur, waterkwaliteit en het klimaat. Met de duidelijke kanttekening, dat de overheid verplicht is om de doelstellingen te halen. Ze kan ze niet zomaar terzijde leggen. Anders roept de rechter de overheid tot de orde, zoals ook al bij het klimaat en bij stikstof is gebeurd. Niet onbelangrijk is dat het programma ook meteen een oplossing moet bieden voor de vergunningverlening die voortdurend vastloopt en voor knelpunten als de PAS-melders.

Efficiënter

Ga er maar aanstaan! Elk onderdeel (stikstof, water, natuur en klimaat) is een hoofdpijndossier op zich met een hoop politiek gekrakeel. Neem alleen al de landbouwtransitie, die noodzakelijk is om een belangrijk deel van de doelen te halen. Tot nog toe blijkt het sluiten van een akkoord niet mogelijk.

In theorie zou ook voor elk onderdeel apart een aanpak kunnen worden ontwikkeld, maar het Rijk kiest voor alle vier gezamenlijk. Dit omdat ze ondernemers niet telkens opnieuw met verschillende regels en eisen wil opzadelen. Bovendien werkt het efficiënter. Voor Overijssel heeft het ministerie van LNV bijvoorbeeld berekend dat er dankzij een gezamenlijke aanpak aanzienlijk minder hectaren nodig zijn om de doelen van natuur, water, stikstof en klimaat te halen. Zou elk apart worden behandeld, dan is zo’n 100.000 hectare nodig. Door de vier problemen gezamenlijk aan te pakken, kan dat ruim een derde minder: 65.000 hectare.

Koeien-landschap_Margreet RiedstraFoto: Margreet Riedstra

Scherpe keuzes

Overigens is dat nog altijd een fors aantal, want 65.000 hectare omvat een vijfde van alle grond in Overijssel. Daarbij tekent het ministerie aan dat scherpe keuzes nodig zijn. Welke vormen van landbouw en landgebruik zijn waar in Overijssel nog mogelijk? Dat levert een groot knelpunt op. Want een van de randvoorwaarden is dat er goede verdienmodellen voor de landbouw en het landgebruik moeten zijn. Zijn die verdienmodellen er en wie gaat het allemaal betalen? Dat moet uit gedetailleerde plannen naar voren komen.

Ingrijpend gebiedsproces

De eerste, nog beperkte maatregelen in het kader van dit programma starten misschien al dit jaar. De provincies konden daarvoor plannen aandragen. Deze plannen lopen vooruit op het officiële zogeheten gebiedsproces, dat qua maatregelen vele malen ingrijpender zal zijn. Dat proces, onderverdeeld in een aantal regio’s (het aantal is per provincie verschillend), doorloopt verschillende fasen.

 Eerst is er een verkenning die zes maanden tot anderhalf jaar gaat duren. Dan wordt een programma van eisen opgesteld, zodat aan de opgaven voor stikstof, water, natuur en klimaat kan worden voldaan. De volgende stap is de uitwerking in een gebiedsplan, dat de inrichting en het beheer van het gebied weergeeft.

Volstrekt onduidelijk

Belangrijk element daarbij is de aanpassing van de landbouw en de daarbij behorende maatregelen. Hoe is nog volstrekt onduidelijk. Dat maken van een gebiedsplan kost een tot twee jaar met vervolgens de uitvoering. Die gaat nog vijf tot tien jaar duren. Kortom, voordat de transitie van het landelijk gebied zichtbaar is, zit Nederland in de jaren ‘30 of nog later. De ruilverkavelingen die in de vorige eeuw het landelijk gebied voor een groot deel op de kop zetten, duurden vele malen langer dan vooraf gedacht.

0E5A1838_Margriet Pflug_boerenland

Foto: Margriet Pflug

Vergadercircuit

Dat gebiedsproces gaat gepaard met afstemming met allerlei betrokkenen in een gebied. Denk aan waterschappen, waterbedrijven, gemeenten, boeren- en natuurorganisaties,  andere grondeigenaren, erfcoaches, verenigingen van lokale dorpsbelangen, enzovoorts.  Dat betekent een heel vergadercircuit met tal van belanghebbenden, die op één lijn gebracht moeten worden.

Technocratisch en juridisch

Zowel het Rijk als de provincies willen met flinke voortvarendheid aan de slag, maar de werkelijkheid is tot nu toe weerbarstiger. Zo verschillen de provincies en het Rijk van mening over de koers die gevaren moet worden. In een nota stellen de provincies dat de regering de problematiek veel te technocratisch en juridisch aanvliegt. Er is te weinig oog voor de leefbaarheid en een gezonde leefomgeving. Het regeringsbeleid voor Natura 2000 vinden ze ronduit star, te veel gericht op soorten en habitats. Ze roepen de regering op te kiezen voor een minder eenzijdige focus op kwetsbare natuur. Ook pleiten de provincies voor een langjarig bestuursakkoord, zodat niet bij elke regeringswisseling weer nieuwe eisen en voorwaarden op tafel komen.

Meer concrete maatregelen

De twaalf provincies moesten vorig jaar voor 1 juli een programma inleveren. Een raamplan waarin staat welke aanpak nodig is om de doelen voor natuur, stikstof, water en klimaat voor het landelijk gebied te behalen. Dat lukte, maar elk plan leverde vragen op bij de ministeries die ze moesten beoordelen. Om te beginnen vroegen ze tezamen om twee keer zoveel geld als de beschikbare 23,4 miljard euro. Bovendien zijn volgens de beoordelaars in Den Haag flink wat aanpassingen noodzakelijk. Terugkerend zinnetje in de Haagse reactie: er moeten meer concrete maatregelen worden opgenomen.

Stroperig

In de loop van dit jaar moeten de provincies een aangepast plan inleveren. Ondertussen bekijkt een aantal instellingen zoals RIVM, WUR en Planbureau voor de Leefomgeving of de vier doelen werkelijk haalbaar zijn. Ook de nieuwe Ecologische Autoriteit moet nog haar oordeel geven, maar heeft al gemeld dat dit wegens personeelstekort veel langer gaat duren. Ook de verkiezingen en de vorming van de nieuwe regering zorgen voor vertraging. Kortom, de wil om het landelijke gebied klaar te stomen voor de toekomst is er wel. Maar zoals bij alle grote processen gaat het stroperig.

Foto header: Margriet Riedstra

« Terug